Motivatie

Iedere docent heeft het zich wel eens afgevraagd hoe kan ik ervoor zorgen dat mijn studenten gemotiveerd zijn? En: kán ik daar eigenlijk wel voor zorgen?

Waarom?

Gemotiveerde studenten hebben een hoger welzijn en zijn tevredener over hun studie. Motivatie zorgt ervoor dat studenten actief zijn en willen leren. Intrinsieke motivatie hangt ook samen met de houding van de docent en de sfeer in de klas. Door een juiste leeromgeving te creëren heb jij als docent direct invloed op de motivatie van je studenten. Je kunt de motivatie van je studenten vergroten door gebruik te maken van verschillende leeractiviteiten.

Wat?

Het woord ‘motivatie’ komt van het Latijnse woord movere – bewegen. Motivatiebronnen kunnen gecontroleerd en autonoom zijn; bij de meeste mensen zal er sprake zijn van een mix tussen die twee.

Gecontroleerde motivatie
Gecontroleerde motivatie, bijvoorbeeld om het examen met een goed cijfer te halen, omdat dit ouders trots maakt of meer perspectief biedt op een betere baan, is niet per se slecht. Ook door gecontroleerde motivatie gaan studenten presteren.

Autonome motivatie
Autonome motivatie verwijst naar de mate waarin “… een doel gebaseerd is op intrinsieke motivatie en zinvolle identificaties.” (Koestner et al, 2008). Dit is het geval als een student geïnteresseerd is in een onderwerp en daarom meer over het onderwerp wil leren of als de student de meerwaarde van het vak ziet voor zijn toekomst.

Het is dus belangrijk dat studenten intrinsiek gemotiveerd zijn om te leren en te slagen in je vak, dat ze vanuit interesse of voor hun eigen doelen de inhoud van je vak willen beheersen.  Onderzoeken van Decy & Ryan (2020) hebben aangetoond dat motivatie sterk wordt beïnvloed door het sociale klimaat in de klas en de relatie met de docent. Motivatie hangt dus niet alleen af van de student.

Hoe?

Onderzoek van Decy & Ryan (2020) laat zien dat er acht manieren zijn om motivatie van studenten te beïnvloeden door het gedrag van de docent. De combinatie van ondersteuning bij autonomie én structuur door de docent (in tegenstelling tot hun tegenpolen: controle en chaos) helpt de studenten autonome motivatie te ontwikkelen. Daarnaast blijkt dat studenten meer zelfregulerende leerstrategieën inzetten en minder onzekerheid ervaren. Dit gedrag ondersteunt het gevoel van autonomie, competentie en verbondenheid en beïnvloedt op die manier de motivatie van studenten (en het is geen rocket science).

Gebruik de Self-determination theory van Decy & Ryan (2009):

Competentie

Ondersteun het gevoel van competentie door studenten lastige, maar oplosbare problemen aan te bieden.

  1. Maak tijd vrij voor zelfstandig werk – dit kan asynchroon en online maar ook tijdens werkcolleges.
  2. Erken verbetering en meesterschap – laat studenten in hun eigen tempo door de stof gaan (via formatieve toetsen in Brightspace kun je studenten feedback geven over waar ze staan).
  3. Moedig inspanning aan – bij leren hoort falen, laat studenten weten dat je dat ziet en begrijpt.
  4. Bied hints aan wanneer studenten vastzitten – studenten kunnen bijvoorbeeld via de “I’m lost”-button uit Wooclap laten weten dat ze uitleg niet meer begrijpen.

Autonomie

Geef studenten inspraak in wat en hoe ze willen leren:

  1. Luister naar studenten: geef ze het gevoel dat ze gezien worden.
  2. Maak tijd vrij voor zelfstandig werk. Dit kan asynchroon en online, maar ook tijdens werkcolleges.
  3. Laat studenten aan het woord: geef ze inspraak in de les (via open of meerkeuzevragen in Wooclap).
  4. Erken verbetering en meesterschap: laat studenten in hun eigen tempo door de stof gaan (via formatieve toetsen in Brightspace kun je studenten feedback geven over waar ze staan).
  5. Moedig inspanning aan: bij leren hoort falen, laat studenten weten dat je dat ziet en begrijpt.

Verbondenheid

Maak tijd voor sociale interactie. Laat studenten de onderwerpen relateren aan hun eigen ervaring.

  1. Luister naar studenten: geef ze het gevoel dat ze gezien worden.
  2. Laat studenten aan het woord: geef ze inspraak in de les (via open of meerkeuzevragen in Wooclap).
  3. Reageer op opmerkingen en vragen: zorg voor interactie met studenten, vooral tijdens online lessen (via de chat bijvoorbeeld).
  4. Erken de perspectieven van studenten en moedig verschillende perspectieven in discussies aan (bijvoorbeeld via het discussieforum in Brightspace).