Effectief leren

We praten veel over lesgeven en leren, maar hoe werkt leren eigenlijk in onze hersenen? En hoe zorgen we dat onze studenten effectief leren? In dit artikel nemen we je mee in de uitdagingen van ‘ons brein’ en geven we tips hoe je jouw onderwijsdidactiek hierop kan aanpassen.

Waarom?

Ons werkgeheugen heeft een belangrijke rol in leren, maar heeft een beperkte capaciteit. Het is de kunst om het werkgeheugen optimaal te belasten (cognitive load theory): niet te veel, niet te weinig. Zo kan de cognitieve capaciteit die nodig is voor het leren optimaal worden benut.

Wat?

Wat is leren? In dit artikel richten we ons op het verwerven en verwerken van informatie. Om te weten hoe studenten leren, moet je begrijpen hoe ons denken is gestructureerd. Er zijn drie onderdelen van het geheugen: het sensorische geheugen, het werkgeheugen en het langetermijngeheugen (zie figuur 1).

  1. Alles wat we zien en horen wordt geregistreerd in ons sensorisch geheugen. Dit geheugen selecteert de meest relevante informatie die we zullen verwerken in ons werkgeheugen.
  2. Het werkgeheugen is de plaats waar het denken en bewustzijn plaatsvinden. Het is goed om te weten dat ons werkgeheugen beperkt is: we kunnen maar 2 tot 6 elementen verwerken en houden die minder dan 30 seconden vast als we er iets mee doen. Het werkgeheugen ontvangt zowel prikkels uit het sensorisch geheugen als informatie uit het langetermijngeheugen. Hoe meer informatie er in het langetermijngeheugen voorhanden is, hoe gemakkelijker voor ons werkgeheugen om er nieuwe informatie aan te verbinden.
  3. Het langetermijngeheugen is onze onbeperkte opslagtank van alles wat we weten. In ons langetermijngeheugen worden kennisdeeltjes opslagen in kennisschema’s. Dat zijn structuren die kennisdeeltjes met elkaar verbinden en betekenis creëren. Nieuwe kennis wordt opgeslagen door het aan te haken aan bestaande schema’s.
Figuur 1. simpele weergave van de werking van ons geheugen (bron: Wijze lessen)

Om te leren moet informatie van het werkgeheugen overgebracht worden naar het langetermijngeheugen (opslag). Daarnaast moet informatie vanuit het langetermijngeheugen opgehaald kunnen worden (terughalen).

Hoe?

Het werkgeheugen optimaal inzetten doe je door de belasting van randzaken zoveel mogelijk te minimaliseren (zoals een duidelijke structuur in Brightspace en een duidelijke instructie wat studenten moeten doen). Verder is het belangrijk om de hoeveelheid nieuwe informatie te doseren en op te bouwen in complexiteit.

Van de volgende instructieprincipes (een deel van de ‘bouwstenen’ uit wijze lessen) weten we dat ze de cognitieve belasting optimaliseren:

Voortbouwen op aanwezige voorkennis

Nieuwe informatie wordt beter onthouden wanneer deze gekoppeld kan worden aan voorkennis. Voorkennis geeft studenten een kapstok waar zij nieuwe informatie aan op kunnen hangen.

Herhaal voorkennis op actieve wijze. Herhalen is hier het toverwoord! Voorkennis activeren kan door:

  • Quizz aan het begin of voorafgaand aan de les, bijvoorbeeld met Wooclap.
  • Begrippen uit de vorige les of module herhalen
  • Huiswerk bespreken en begrippen daaruit herhalen
  • Werkwijzen herhalen

Geef studenten een kapstok waar zij nieuwe informatie aan kunnen ophangen. Plaats de les en dat wat studenten geleerd hebben in een groter geheel. Dit kan je doen met een Advance organizer.

Aanbieden van leerstof in gestructureerde, beheersbare delen

Een duidelijke, gestructureerde en uitdagende instructie helpt studenten om te leren. Het leren wordt lastig als studenten niet weten wát er geleerd moet worden. Daarnaast ondersteund een warm leerklimaat de boodschap die je aan studenten over wilt brengen.

  • Helder communiceren
  • Structuur bieden, in de les en in de digitale leeromgeving.
  • Geef niet te veel leerstof tegelijk, maar deel dit op in kleinere stappen (chunks).
  • Uitdaging bieden en tempo houden
    • Stel uitdagende doelen zodat studenten gemotiveerd blijven.
    • Verwacht veel van álle studenten

Leren van voorbeelden

Wanneer leerlingen nog weinig voorkennis hebben over een onderwerp is het belangrijk om voorbeelden te gebruiken. Hoe ziet succes eruit? Maak ook expliciet welke tussenstappen er gezet moeten worden om tot een goed resultaat te komen.

  • Uitwerking van een oefening
  • Voordoen van een nieuwe vaardigheid
  • Concrete voorbeelden bij een abstract begrip
  • Aanvulvoorbeelden, een voorbeeld dat student zelf verder uit kan werken.

Combineren van woord en beeld

Wanneer woorden gecombineerd worden met beelden slaan we informatie gemakkelijker op. Woorden geven verbale informatie en beelden geven visuele informatie. Woord en beeld kan op verschillende manier met elkaar gecombineerd worden.

Ook wanneer je woord en beeld combineert is het goed om onnodige belasting van het werkgeheugen minimaal te houden. Richard Mayer heeft hiervoor een aantal ‘spelregels’ opgesteld: het multimediaprincipe. Een greep daaruit:

  • Minder is meer. Beperk de hoeveelheid tekst en beelden tot de essentie.
  • Gebruik beelden met gesproken (p.v. geschreven) tekst. Een plaatje én geschreven tekst zou het visuele kanaal kunnen overbelasten.
  • Lees de tekst op je slides niet voor. Hou de tekst op je slides minimaal als je er tegelijkertijd bij wilt vertellen.
  • Benadruk in je slides de belangrijke zaken. Zo richt je de aandacht van studenten op de cruciale elementen uit je les.

Ondersteunen bij moeilijke opdrachten

Gooi studenten niet in het diepe. Studenten die nog geen expertise op een bepaald gebied hebben zijn gebaat bij goede begeleiding. Hou rekening met de cognitieve belasting die met het verwerven van nieuwe leerstof gepaard gaat en schat in hoe snel je de teugels los kunt laten.

3 didactische fasen:

  • Nieuwe leerstof presenteren. Docentrol: Ik doe (sturend)
  • Begeleide inoefening. Docentrol: Wij doen (ondersteunend)
  • Zelfstandig werken. Docentrol: Jij doet (monitorend)

Niet elke student heeft evenveel ondersteuning nodig. Het aanbieden van scaffolds zoals extra uitleg, het geven van hints of feedback kan er voor verschillende studenten anders uitzien. Bij scaffolding vermindert de ondersteuning van de docent geleidelijk (fading) en krijgt de student steeds meer verantwoordelijkheid.

Leer je studenten effectief leren

Hoe zorgen we ervoor dat studenten ook echt effectieve leerstrategieën gebruiken? Een effectieve leerstrategie zet aan tot het actief verwerken van leerstof.

Voorbeelden van effectieve leerstrategieën zijn bijvoorbeeld jezelf overhoren (oefentoets), leerstof aan jezelf of medestudenten uitleggen en gespreid oefenen over tijd.

Het aanleren van een effectieve leerstrategie (metacognitief) werkt het beste door de strategie te koppelen aan concrete leerstof (cognitieve strategie), in de les. Bespreek bijvoorbeeld met jouw studenten hoe zij het maken van het huiswerk aangepakt hebben (proces) en hoe zij zich gaan voorbereiden op de toets. Oefen in de les met leerstrategieën en doe ze voor.

In het boek ‘12 bouwstenen voor effectieve didactiek’ staan nog meer bouwstenen uitgewerkt die tot effectief leren bij studenten leiden. Download de PDF hier en laat je inspireren!