Ontwerpen van leeruitkomsten

Wat moeten studenten kunnen als ze deze module hebben doorlopen? Dat is de centrale vraag bij het ontwerpen van leeruitkomsten. Werken vanuit leeruitkomsten biedt ruimte voor leerwegonafhankelijkheid en persoonlijke leerpaden: studenten moeten aantonen dat zij iets beheersen, dus het gaat om het resultaat en niet de weg er naartoe. Studenten kunnen op verschillende momenten en op verschillende manieren aantonen dat zij iets weten, begrijpen of toepassen. Dit geeft invulling aan de afspraak “We geven de student regie over het eigen leerpad” uit het HvA Onderwijs- en toetsbeleid.

Veel opleidingen gebruiken leerdoelen. Die zijn veelal specifieker en de toetsvorm is er vaak al in vastgelegd. Op vernieuwenderwijs meer over het verschil tussen leeruitkomsten en leerdoelen.

Waarom?

Een opleiding heeft als doel om studenten op te leiden voor vastgestelde eindkwalificaties. Elke module binnen het curriculum draagt daar aan bij; door het vaststellen van leeruitkomsten wordt duidelijk hoe. De gewenste leeruitkomsten sturen de didactiek, de begeleiding, de leeractiviteiten en de mogelijke toetsvormen.

Wat?

Het ontwerpen van een leeruitkomsten bestaat uit drie stappen:

1. Bepaal de verhouding tot de eindkwalificaties

Bij het ontwerpen van de module heb je een analyse gemaakt van de plaats van de module in het curriculum, wie de doelgroep en wat de leerinhoud is.

De analyse van deze elementen bepaalt waar de student aan werkt, op welk niveau de student werkt en hoe dit niveau zich verhoudt tot de eindkwalificaties wordt gewerkt in deze module. Het niveau van beheersing is afhankelijk van de doelgroep, het leerjaar of de plaats in het curriculum. Leerwegonafhankelijk geformuleerde leeruitkomsten maken het ook mogelijk, leertrajecten meer flexibel en vraaggericht in te vullen en deze beter af te stemmen op de ontwikkeling van studenten.

De mate van zelfstandigheid van de student en complexiteit van de opdrachten bepaal  je mede op basis van de plaats in het curriculum en de doelgroep.  ZelCom is een manier om de opbouw in zelfstandigheid en complexiteit te beschrijven. Hieronder staat een schema met globaal de richtlijnen voor de verschillende fases van de opleiding.

Aard van taak Aard van context Mate van zelfstandigheid
Niveau I
(propedeuse)
  • eenvoudig
  • gestructureerd
  • past bekende methoden toe volgens vaststaande normen
  • bekend
  • eenvoudig,
  • monodisciplinair
  • sturende begeleiding
Niveau II (hoofdfase)
  • complex
  • gestructureerd
  • hanteert bekende methoden in wisselende situaties
  • bekend
  • complex
  • monodisciplinair
  • in de praktijk onder begeleiding
  • coachende begeleiding
Niveau III (afstudeerfase)
  • complex
  • ongestructureerd
  • verbetert methoden en past normen aan de situaties aan /hanteert methoden in nieuwe situaties
  • onbekend
  • complex
  • multidisciplinair
  • in de praktijk
  • zelfstandig
  • begeleiding indien nodig

Op basis van de analyse van de leerinhoud  bepaal je welke begrippen, principes, vaardigheden, houdingen, attitudes aan bod moeten komen. Geef ook aan wat de relaties of verbanden tussen deze zaken zijn en in welke volgorde ze terug moeten komen. Ga er vanuit dat niet álles kan binnen je module, stel vast welke onderdelen prioriteit hebben. Dit kun je bijvoorbeeld doen in een sessie samen met je team, waarin je  verschillende onderdelen door alle deelnemers laat prioriteren op basis van de eindkwalificaties.

2. Bepaal het gewenste einddoel

Noteer wat de studenten moeten kennen en kunnen na afloop van de module.

  1. Formuleer voorlopige leeruitkomsten en controleer of de gehele module afgedekt is. Een vuistregel is dat een leeruitkomst minimaal 3EC’s beslaat.
  2. Bij het beschrijven van leeruitkomsten kun je gebruikmaken van methodes en/of taxonomieën zoals TuningBloom,Dee FinkSOLORomiszowski
  3. Een goed geformuleerde leeruitkomst bevat in ieder geval de volgende drie onderdelen:
    • Een gedragscomponent (waarneembaar en beoordeelbaar gedrag). Gebruik hierbij handelingswerkwoorden (bv begrijpen, noemen, uitleggen).
    • Een inhoudscomponent (wat): ten aanzien van welk onderwerp moet de handeling worden uitgevoerd?
    • De context (hoe): concretisering van het gedrag.
  4. Duid in een leeruitkomst slechts één beheersingsniveau aan en geef altijd het hoogste beheersingsniveau weer (als cumulatief resultaat).
  5. De volgorde van leeruitkomsten is logisch, maar elke leeruitkomst staat op zich zelf.
  6. Bepaal de cesuur: wanneer beheerst een student de leeruitkomst? Vraag ervaren collega’s om mee te kijken of leg je opzet voor aan de examencommissie.

3. Formuleren van leeruitkomsten

Timmer leeruitkomsten, leerdoelen en succescriteria vooraf niet te veel dicht, maar laat ruimte aan studenten om ze te specificeren naar een (praktijk)context die betekenisvol voor hen is. Leerdoelen vormen het inhoudelijke kompas voor studenten: ze willen begrijpen waar ze naar toe werken, hoe leer- en toetsactiviteiten hiermee samenhangen en waar de ruimte zit voor eigen inbreng.

Gebruik voor het formuleren van leeruitkomsten een taxonomie die gebruikt wordt binnen de opleiding.

Tuningsystematiek geeft een systeem waarbij een leeruitkomst wordt opgebouwd aan de hand van een aantal standaard onderdelen:

Onderdeel Beschrijving
Werkwoord  Actief werkwoord: beschrijf een beoordeelbare activiteit van de student. (Gebruik hier werkwoorden vanuit een taxonomie)
Type/soort Welke type leeruitkomst is het? Kennis, cognitieve of praktische vaardigheden of competenties?
Onderwerp Welke kennis, vaardigheden en houdingsaspecten die een student moet beheersen?
Standaard De methode(n) of theorie(ën) die in het beroepenveld geijkt is/zijn om tot het gevraagde resultaat te komen
Reikwijdte/Context de complexiteit van de situatie

Voorbeeld:

[The student has] demonstrated capability to address a research problem, retrieving the appropriate sources and bibliography, and giving critical, narrative form his/her findings in a text of around 60 pages.

http://tuningacademy.org/wp-content/uploads/2014/02/A-Guide-to-Formulating-DPP_EN.pdf 

Hoe?

Uit het ontwerp van de module is de onderbouwing en fundament, inhoud en de doelgroep van je module duidelijk geworden. Op basis daarvan kun je nu leeruitkomsten formuleren.

Er zijn verschillende taxonomieën of methodes om leeruitkomsten of leerdoelen  op te stellen. Binnen de opleiding is er wellicht al een keuze gemaakt voor een methode. Hierbij kun je denken aan:

Drie voorbeelden van leeruitkomsten

De eerste twee zijn voorbeelden van een leeruitkomsten zoals je die vooral ziet in een eerste jaar. De tweede is een voorbeeld van een leeruitkomst zoals je die vaker ziet verderop in de opleiding. Het is dan ook vaak gebruikelijk om een leeruitkomst in het laatste jaar minder concreet en complexer te formuleren van in het eerste jaar: er komt immer steeds meer samen en je wilt niet uitkomen op een leeruitkomst van 20 zinnen.

Let op: dit moet niet en is geheel afhankelijk van hoe de opleiding is opgebouwd. Gebruikt je opleiding vooral leerdoelen binnen een module? Bij het Ontwerpen van toetsing staat hoe je leerdoelen kunt formuleren.

  1. De student behandelt brandwondenslachtoffers volgens de EHBO-richtlijnen.
  2. Een student heeft de praktische vaardigheid ontwikkeld om een in een gesimuleerd situatie met behulp van de Javascript de interactie van webpagina te testen en te verbeteren. De student programmeert volgens de opgegeven standaarden.
  3. De student herkent de factoren die belangrijk zijn bij gezondheidsinstandhouding gedurende de levensloop en kan deze verantwoord toepassen bij het analyseren van het risico op gezondheidsproblemen. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van actuele literatuur.

Als je de leeruitkomsten hebt geformuleerd is de volgende stap nadenken over de toetsing van de leeruitkomsten of delen daarvan.